Strandsessies
Behalve lezingen, waarin hij graag antwoord geeft op vragen uit de zaal, zijn er vanaf mei strandsessies waarvoor mensen zich moeten inschrijven. “Ik laat het afhangen van het weer. De mensen krijgen een dag tevoren een berichtje als het doorgaat. Doordat niet iedereen dan kan, blijven zo’n beetje 120 tot 150 mensen over die komen. De Strandbeesten staan de hele zomer buiten aan palen vast om te voorkomen dat ze wegwaaien, maar op de dag van de sessie kunnen de mensen een paar kilometer met de beesten meelopen. Tijdens workshops, waar vooral mijn zoon mee bezig is, kunnen mensen een beest vanuit een bouwdoos in elkaar zetten. Daar doen ze 2 à 3 uur over. Wanneer ze een Strandbeest op het strand bouwen proberen we hun beest op de wind te laten lopen.”
Mechanica imiteert echte beesten
De kunstenaar weet waar de gelijkenis met de loop van echte dieren vandaan komt. “Dat heeft te maken met het computerprogramma dat ik heb geschreven. Daarin zit een aantal criteria met een mechanische oorsprong, met als resultaat dat mijn Strandbeesten net als echte dieren hun poten zo kort mogelijk in de lucht houden en ze snel mogelijk weer op de grond zetten. Ik heb niet bestudeerd hoe dieren lopen, maar de mechanica blijkt niet af te wijken van de echte beesten.” Theo legt uit dat veel dingen die in de echte evolutie hebben plaatsgevonden ook bij zijn beesten voorkomen. “Ik was me daarvan niet bewust. Zo zijn voor de Animalis modularius door perslucht aangedreven spieren ontwikkeld. Dan moeten er ook zenuwcellen zijn. In dit geval luchtschakelaars die nullen en enen kunnen doorsturen naar die spieren. Als er veel zenuwcellen zijn, moeten er ook een soort hersenen zijn. Die worden gedreven door golvende vleugels die op een beest zitten. Daaraan zitten pompjes vast die lucht in petflessen pompen met hogedruk om daarmee die spieren, zenuwcellen en hersenen te voeden. Zintuigen ook trouwens. Achteraf denk ik: dat is in de echte evolutie ook zo gegaan. Eerst zijn de spieren ontstaan. Daarna de zenuwen, toen de hersenen. Er zijn veel parallellen tussen de echte en mijn evolutie. Terwijl ik daarnaar helemaal niet op zoek was.”
Krijgen de buizen een ego?
“De evolutietheorie geeft een boel conclusies en zeer plausibele theorie waarin ik echt geloof, maar die niet volledig is”, filosofeert Theo. “Het feit dat jij in jouw lichaam terecht bent gekomen en ik in het mijne is een der grote mysteries die nog niet zijn te verklaren. Ik ben wel op zoek naar zo’n verklaring als die maar niet is gebaseerd op zweverige reïncarnatietheorieën, of zo. Het is meer om te kijken hoe uit die evolutietheorie toch iets kan komen waardoor het ik is ontstaan. De uitvinding van het ik – iemand in jouw hersenen die jouzelf voorstelt – is evolutionair belangrijk geweest. Je hersenen zijn een kopie van de realiteit, waarin je ego rondloopt en je gebeurtenissen kunt simuleren. Ik vermoed dat we onszelf hebben geschapen en zijn gaan geloven dat we zouden gaan bestaan. En nu bestaan we echt.” In het begin beschouwde Theo zich volgens eigen zeggen zelf als een scheppende god. Dat is langzaam veranderd. Nu vertelt hij de buizen niet meer wat moet gebeuren, maar vertellen de buizen dat aan hem. Krijgen die Strandbeesten en hun buizen uiteindelijk een ego, een ik? “Zover ben ik nog niet. De Strandbeesten hebben een soort van hersenen, maar die zijn niet eens te vergelijken met een computer. Het zijn een soort logische netwerken, die signalen kunnen ontvangen van hun zintuigen – wind-, zand- en watervoelers – en verwerken tot signalen naar de spieren toe om dingen uit te voeren.”
Theo Jansen
‘Er zijn veel parallellen tussen de echte en mijn evolutie’
Theo Jansen, geboortejaar 1948, is voorlopig niet van plan te stoppen/ “Ik heb nog zoveel in mijn hoofd zitten dat nog moet gebeuren voor ik de planeet ga verlaten. Ik kom tijd tekort en heb nog een leven erbij nodig.” Het scheppende werk houdt Theo jong. “De manier waarop ik door het zand stap, het kan allemaal nog. Dat het mij nog zo bezighoudt is als het ware een non-verbale boodschap aan de wereld. Ik heb nog steeds die verwondering over ons bestaan en ben nooit helemaal over het feit gekomen dat ik in dit lichaam terecht ben gekomen. Er zijn dagen dat het slecht weer is als ik alleen op het strand aan het werk ben. Dat is niet zielig. Onder de wolken en met regen in mijn gezicht ervaar ik echt de wereld. Geweldig. De verwondering en vreugde die ik beleef aan het feit dat we er zijn wil ik ook in mijn werk uitdrukken. Ik wil mensen, die vaak geleid worden door hun agenda, aan het denken zetten. Als ze mijn werk zien en een glimlach op hun mond verschijnt, vind ik dat een enorm voorrecht en voel ik mij een begrepen kunstenaar. Ze zien iets lopen dat lijkt op een dier, maar in werkelijkheid is het gewoon een stel bewegende buisjes. Die discrepantie schakelt iets om in onze hersenen. Al snel komt dan de verwondering. Dat is eigenlijk mijn truc. Ik weet niet hoe ik het voor elkaar gekregen heb, maar het werkt.”
Veel mensen die komen kijken naar de mee- en dwarslopende Strandbeesten van kunstenaar Theo Jansen hebben volgens hem niets met kunst. Techniek is vaak hun ingang. “Na het zien van de beesten gaan ze fantaseren en komt hun verbeelding op gang. De kunst is mensen die gesloten zijn te laten ontwaken. Als dat lukt is dat een grote beloning.” Op dit moment werkt Jansen verder aan zijn rups, die meer greep op het zand moet krijgen om ook op het strand te kunnen lopen zoals het een rups betaamt. Tijdens strandsessies en lezingen in binnen- en buitenland vertelt hij uitgebreid over de evolutie die zijn zelf bewegende, van pvc-buizen gemaakte schepsels doormaken. Of deze nieuwe levensvormen uiteindelijk ook een ego krijgen zal de toekomst uitwijzen.
Theo Jansen bouwt al in 1979 met pvc-buizen een vier meter brede vliegende schotel, die hij een jaar later op een heiige dag lanceert boven Delft. Het effect laat zich raden. “In de rand van die met helium gevulde UFO zat een duimse buis (25 mm), die het zaakje in vorm hield. Aan de boven- en onderkant zat landbouwfolie. In Parijs heb ik het later herhaald, maar de schotel ging toen veel te hoog, omdat ik hem te veilig had ingesteld. Bovendien scheen de zon, waardoor het effect verloren ging.” Het duurt daarna nog ruim tien jaar voordat Theo, die natuurkunde heeft gestudeerd aan de toenmalige Technische Hogeschool Delft, met de creatie van zijn eerste Strandbeest een nieuwe levensvorm introduceert, die tot op de dag van vandaag evolueert.
“Ik heb het in Delft bijna tot mijn kandidaats gebracht, maar merkte dat ik het miste met m’n handen dingen te bespelen. Mijn begeleider zag ook dat ik meer een speler was dan een echte wetenschapper.” In de jaren tachtig ontwikkelt Theo een schildermachine, een verfspuit die reageert op licht dat aan het einde van een buisje zit. “Dat buisje ging langs de muur en scande als het ware de ruimte ervoor. Die schilderde hij dan als een soort afstempeling op de muur erachter. Dat leverde een eigenaardig perspectief op. Ik ging ermee naar festivals en dan schilderde ik mensen”, vertelt Theo in het zonnetje voor zijn werkplaats in Den Haag-Ypenburg, waar een aantal Strandbeesten fier staat te pronken en lijkt te kijken naar de mensen beneden aan de heuvel.
Strandbeesten evolueren
Sleutelmoment
Het eerste Strandbeest dat Theo begin jaren negentig construeert met behulp van pvc-buizen en plakband is de Animaris vulgaris (het gewone dier van de zee). “Het kon bewegen, maar zakte door zijn hoeven door een gebrek aan stevigheid en een ingewikkeld pootsysteem, maar het idee werkte op zich al.” Het sleutelmoment komt tijdens een slapeloze nacht in 1991. “Anders hadden we hier niet gezeten! Ik bedacht die nacht dat de krukas, zeg maar de ruggengraat van het beest, dichterbij de poot terechtkwam, waarna een bepaalde hoek 90 graden bleek te zijn. Dat versimpelde het hele systeem en zo is het uiteindelijk geworden. ” Theo laat ook tijdens zijn interactieve lezingen via Speakers Academy® zien hoe die inmiddels geopenbaarde geheime DNA-code van de beesten precies is ontstaan. “Uiteindelijk heb ik met een Atari-computer een genetisch algoritme, zeg maar een evolutieproces, geschreven dat 13 getallen heeft opgeleverd. De verhouding tussen die getallen bepaalt waar de beesten op lopen en uiteindelijk of ze zich mogen voortplanten. Er ontstaat een heel nageslacht. De combinatie die is voortgekomen uit het continue reproductie- en selectieproces in die Atari werkt nog steeds het beste.” De Animaris vulgaris is, na te zijn tentoongesteld in het Haagse Kunstmuseum, nu bewoner van Theo’s opslagplaats op Scheveningen.
Rups-Strandbeesten
Het aantal soorten Strandbeesten groeit. Ongeveer vijf jaar geleden verschijnen de eerste rupsen, die het voordeel hebben op zeer ruw terrein te kunnen wandelen. “Ik ben nog steeds bezig met de ontwikkeling van die beesten. Ze moeten meer greep op het zand krijgen, waardoor ze ook op het strand beter kunnen lopen.” Een mens vergeet ook nu al snel dat hij of zij naar lopende golvende buizen kijkt, zo natuurgetrouw beweegt het beest zich voort. Theo legt uit dat een splitsing is ontstaan waaruit twee families voortkomen. De meelopers zijn eigenlijk trekdieren en kunnen ver lopen als de wind min of meer parallel aan de kust waait en pas terugkeren als de wind 180 graden draait. De dwarslopers staan met hun neus in de wind en lopen als een zeilboot die navigeert op halve wind. Bij hen is niet alleen het buizenskelet te zien, sommige hebben rond hun lichaam een soort afsluitende huid van cellotape die de windkracht reduceert. De poten zijn niet omhuld. “De rupsen zijn meelopers. Ik noem ze Animari (een samentrekking van de Latijnse woorden voor dier en zee, zeebeesten dus). Alle beesten krijgen in de traditie van Linnaeus Latijnse namen, net zoals alles in de natuur oorspronkelijk in die taal is beschreven.” De Animari kunnen nog niet zwemmen, maar onder de rupsen gemonteerde Spa-flessen kunnen daarin verandering brengen.
Terug naar boven
Onderwerpen
Creativiteit, Duurzaamheid, Innovatie, Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Dit artikel verscheen in Academy Magazine 2024,
bekijk alle artikelen uit ACADEMY Magazine 2024 via onderstaand menu.
creativiteit & duurzaamheid
Dit artikel verscheen in Academy Magazine 2024,
bekijk alle artikelen uit ACADEMY Magazine 2024 via onderstaand menu.
Onderwerpen
Creativiteit, Duurzaamheid, Innovatie, Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
Strandsessies
Behalve lezingen, waarin hij graag antwoord geeft op vragen uit de zaal, zijn er vanaf mei strandsessies waarvoor mensen zich moeten inschrijven. “Ik laat het afhangen van het weer. De mensen krijgen een dag tevoren een berichtje als het doorgaat. Doordat niet iedereen dan kan, blijven zo’n beetje 120 tot 150 mensen over die komen. De Strandbeesten staan de hele zomer buiten aan palen vast om te voorkomen dat ze wegwaaien, maar op de dag van de sessie kunnen de mensen een paar kilometer met de beesten meelopen. Tijdens workshops, waar vooral mijn zoon mee bezig is, kunnen mensen een beest vanuit een bouwdoos in elkaar zetten. Daar doen ze 2 à 3 uur over. Wanneer ze een Strandbeest op het strand bouwen proberen we hun beest op de wind te laten lopen.”
Mechanica imiteert echte beesten
De kunstenaar weet waar de gelijkenis met de loop van echte dieren vandaan komt. “Dat heeft te maken met het computerprogramma dat ik heb geschreven. Daarin zit een aantal criteria met een mechanische oorsprong, met als resultaat dat mijn Strandbeesten net als echte dieren hun poten zo kort mogelijk in de lucht houden en ze snel mogelijk weer op de grond zetten. Ik heb niet bestudeerd hoe dieren lopen, maar de mechanica blijkt niet af te wijken van de echte beesten.” Theo legt uit dat veel dingen die in de echte evolutie hebben plaatsgevonden ook bij zijn beesten voorkomen. “Ik was me daarvan niet bewust. Zo zijn voor de Animalis modularius door perslucht aangedreven spieren ontwikkeld. Dan moeten er ook zenuwcellen zijn. In dit geval luchtschakelaars die nullen en enen kunnen doorsturen naar die spieren. Als er veel zenuwcellen zijn, moeten er ook een soort hersenen zijn. Die worden gedreven door golvende vleugels die op een beest zitten. Daaraan zitten pompjes vast die lucht in petflessen pompen met hogedruk om daarmee die spieren, zenuwcellen en hersenen te voeden. Zintuigen ook trouwens. Achteraf denk ik: dat is in de echte evolutie ook zo gegaan. Eerst zijn de spieren ontstaan. Daarna de zenuwen, toen de hersenen. Er zijn veel parallellen tussen de echte en mijn evolutie. Terwijl ik daarnaar helemaal niet op zoek was.”
Krijgen de buizen een ego?
“De evolutietheorie geeft een boel conclusies en zeer plausibele theorie waarin ik echt geloof, maar die niet volledig is”, filosofeert Theo. “Het feit dat jij in jouw lichaam terecht bent gekomen en ik in het mijne is een der grote mysteries die nog niet zijn te verklaren. Ik ben wel op zoek naar zo’n verklaring als die maar niet is gebaseerd op zweverige reïncarnatietheorieën, of zo. Het is meer om te kijken hoe uit die evolutietheorie toch iets kan komen waardoor het ik is ontstaan. De uitvinding van het ik – iemand in jouw hersenen die jouzelf voorstelt – is evolutionair belangrijk geweest. Je hersenen zijn een kopie van de realiteit, waarin je ego rondloopt en je gebeurtenissen kunt simuleren. Ik vermoed dat we onszelf hebben geschapen en zijn gaan geloven dat we zouden gaan bestaan. En nu bestaan we echt.” In het begin beschouwde Theo zich volgens eigen zeggen zelf als een scheppende god. Dat is langzaam veranderd. Nu vertelt hij de buizen niet meer wat moet gebeuren, maar vertellen de buizen dat aan hem. Krijgen die Strandbeesten en hun buizen uiteindelijk een ego, een ik? “Zover ben ik nog niet. De Strandbeesten hebben een soort van hersenen, maar die zijn niet eens te vergelijken met een computer. Het zijn een soort logische netwerken, die signalen kunnen ontvangen van hun zintuigen – wind-, zand- en watervoelers – en verwerken tot signalen naar de spieren toe om dingen uit te voeren.”
Theo Jansen, geboortejaar 1948, is voorlopig niet van plan te stoppen/ “Ik heb nog zoveel in mijn hoofd zitten dat nog moet gebeuren voor ik de planeet ga verlaten. Ik kom tijd tekort en heb nog een leven erbij nodig.” Het scheppende werk houdt Theo jong. “De manier waarop ik door het zand stap, het kan allemaal nog. Dat het mij nog zo bezighoudt is als het ware een non-verbale boodschap aan de wereld. Ik heb nog steeds die verwondering over ons bestaan en ben nooit helemaal over het feit gekomen dat ik in dit lichaam terecht ben gekomen. Er zijn dagen dat het slecht weer is als ik alleen op het strand aan het werk ben. Dat is niet zielig. Onder de wolken en met regen in mijn gezicht ervaar ik echt de wereld. Geweldig. De verwondering en vreugde die ik beleef aan het feit dat we er zijn wil ik ook in mijn werk uitdrukken. Ik wil mensen, die vaak geleid worden door hun agenda, aan het denken zetten. Als ze mijn werk zien en een glimlach op hun mond verschijnt, vind ik dat een enorm voorrecht en voel ik mij een begrepen kunstenaar. Ze zien iets lopen dat lijkt op een dier, maar in werkelijkheid is het gewoon een stel bewegende buisjes. Die discrepantie schakelt iets om in onze hersenen. Al snel komt dan de verwondering. Dat is eigenlijk mijn truc. Ik weet niet hoe ik het voor elkaar gekregen heb, maar het werkt.”
Theo Jansen bouwt al in 1979 met pvc-buizen een vier meter brede vliegende schotel, die hij een jaar later op een heiige dag lanceert boven Delft. Het effect laat zich raden. “In de rand van die met helium gevulde UFO zat een duimse buis (25 mm), die het zaakje in vorm hield. Aan de boven- en onderkant zat landbouwfolie. In Parijs heb ik het later herhaald, maar de schotel ging toen veel te hoog, omdat ik hem te veilig had ingesteld. Bovendien scheen de zon, waardoor het effect verloren ging.” Het duurt daarna nog ruim tien jaar voordat Theo, die natuurkunde heeft gestudeerd aan de toenmalige Technische Hogeschool Delft, met de creatie van zijn eerste Strandbeest een nieuwe levensvorm introduceert, die tot op de dag van vandaag evolueert.
“Ik heb het in Delft bijna tot mijn kandidaats gebracht, maar merkte dat ik het miste met m’n handen dingen te bespelen. Mijn begeleider zag ook dat ik meer een speler was dan een echte wetenschapper.” In de jaren tachtig ontwikkelt Theo een schildermachine, een verfspuit die reageert op licht dat aan het einde van een buisje zit. “Dat buisje ging langs de muur en scande als het ware de ruimte ervoor. Die schilderde hij dan als een soort afstempeling op de muur erachter. Dat leverde een eigenaardig perspectief op. Ik ging ermee naar festivals en dan schilderde ik mensen”, vertelt Theo in het zonnetje voor zijn werkplaats in Den Haag-Ypenburg, waar een aantal Strandbeesten fier staat te pronken en lijkt te kijken naar de mensen beneden aan de heuvel.
‘Er zijn veel parallellen tussen de echte en mijn evolutie’
Sleutelmoment
Het eerste Strandbeest dat Theo begin jaren negentig construeert met behulp van pvc-buizen en plakband is de Animaris vulgaris (het gewone dier van de zee). “Het kon bewegen, maar zakte door zijn hoeven door een gebrek aan stevigheid en een ingewikkeld pootsysteem, maar het idee werkte op zich al.” Het sleutelmoment komt tijdens een slapeloze nacht in 1991. “Anders hadden we hier niet gezeten! Ik bedacht die nacht dat de krukas, zeg maar de ruggengraat van het beest, dichterbij de poot terechtkwam, waarna een bepaalde hoek 90 graden bleek te zijn. Dat versimpelde het hele systeem en zo is het uiteindelijk geworden. ” Theo laat ook tijdens zijn interactieve lezingen via Speakers Academy® zien hoe die inmiddels geopenbaarde geheime DNA-code van de beesten precies is ontstaan. “Uiteindelijk heb ik met een Atari-computer een genetisch algoritme, zeg maar een evolutieproces, geschreven dat 13 getallen heeft opgeleverd. De verhouding tussen die getallen bepaalt waar de beesten op lopen en uiteindelijk of ze zich mogen voortplanten. Er ontstaat een heel nageslacht. De combinatie die is voortgekomen uit het continue reproductie- en selectieproces in die Atari werkt nog steeds het beste.” De Animaris vulgaris is, na te zijn tentoongesteld in het Haagse Kunstmuseum, nu bewoner van Theo’s opslagplaats op Scheveningen.
Rups-Strandbeesten
Het aantal soorten Strandbeesten groeit. Ongeveer vijf jaar geleden verschijnen de eerste rupsen, die het voordeel hebben op zeer ruw terrein te kunnen wandelen. “Ik ben nog steeds bezig met de ontwikkeling van die beesten. Ze moeten meer greep op het zand krijgen, waardoor ze ook op het strand beter kunnen lopen.” Een mens vergeet ook nu al snel dat hij of zij naar lopende golvende buizen kijkt, zo natuurgetrouw beweegt het beest zich voort. Theo legt uit dat een splitsing is ontstaan waaruit twee families voortkomen. De meelopers zijn eigenlijk trekdieren en kunnen ver lopen als de wind min of meer parallel aan de kust waait en pas terugkeren als de wind 180 graden draait. De dwarslopers staan met hun neus in de wind en lopen als een zeilboot die navigeert op halve wind. Bij hen is niet alleen het buizenskelet te zien, sommige hebben rond hun lichaam een soort afsluitende huid van cellotape die de windkracht reduceert. De poten zijn niet omhuld. “De rupsen zijn meelopers. Ik noem ze Animari (een samentrekking van de Latijnse woorden voor dier en zee, zeebeesten dus). Alle beesten krijgen in de traditie van Linnaeus Latijnse namen, net zoals alles in de natuur oorspronkelijk in die taal is beschreven.” De Animari kunnen nog niet zwemmen, maar onder de rupsen gemonteerde Spa-flessen kunnen daarin verandering brengen.
Veel mensen die komen kijken naar de mee- en dwarslopende Strandbeesten van kunstenaar Theo Jansen hebben volgens hem niets met kunst. Techniek is vaak hun ingang. “Na het zien van de beesten gaan ze fantaseren en komt hun verbeelding op gang. De kunst is mensen die gesloten zijn te laten ontwaken. Als dat lukt is dat een grote beloning.” Op dit moment werkt Jansen verder aan zijn rups, die meer greep op het zand moet krijgen om ook op het strand te kunnen lopen zoals het een rups betaamt. Tijdens strandsessies en lezingen in binnen- en buitenland vertelt hij uitgebreid over de evolutie die zijn zelf bewegende, van pvc-buizen gemaakte schepsels doormaken. Of deze nieuwe levensvormen uiteindelijk ook een ego krijgen zal de toekomst uitwijzen.
Strandbeesten evolueren
Theo Jansen
creativiteit & duurzaamheid