Deze publicatie maakt gebruik van cookies

We gebruiken functionele en analytische cookies om onze website te verbeteren. Daarnaast plaatsen derde partijen tracking cookies om gepersonaliseerde advertenties op social media weer te geven. Door op accepteren te klikken gaat u akkoord met het plaatsen van deze cookies.

Mathijs Bouman

'We kunnen de boel bijsturen met milieuheffingen, die we dan bijvoorbeeld aan het einde van het jaar verdelen en terugstorten'

Mathijs Bouman is van oorsprong milieueconoom en nu gebruikt hij juist die achtergrond om te kijken hoe economen het milieu kunnen redden. Kunnen we een duurzame economie bereiken zonder economische groei? Is het eerlijk dat juist de industrie – zoals het er nu uitziet de enige sector die het vrijwel zeker lukt in 2050 energie- en emissieneutraal te zijn – volgens velen geen subsidie moet krijgen? Moeten we stimuleren via belastingen of subsidies en zou het helpen als de overheid de opbrengst van milieuheffingen verdeelt onder mensen en bedrijven die niet vervuilen en letten op milieu en klimaat? Mathijs geeft antwoorden in dit interview met Speakers Academy én tijdens lezingen.


- Banking

- Beleggen

- Bitcoin

- Circulaire Economie

- Cryptocurrency


- Economie

- Globalisering

- Journalistiek

- Robotica

- Vermogensbeheer

Topics

Het is een spannende tijd voor de economie, het milieu, het klimaat en de interactie daartussen. Van duurzaamheidsorganisatie Urgenda moet alles sneller gaan en moeten klimaatdoelen eerder worden gehaald. ’s Lands hoogste algemene bestuursrechter, de Raad van State, daarentegen heeft onlangs bepaald dat nieuwe milieueffectrapportages nodig zijn, waardoor fors uitstel dreigt voor de bouw van onder andere windmolenparken op land. “De belangenconflicten zijn enorm”, zegt econoom  . Zowel op bedrijfsmatig als persoonlijk vlak. “Veel mensen willen bijvoorbeeld een duurzame economie, maar geen windmolens in de achtertuin.” Hij denkt dat economen kunnen bijdragen aan de oplossing van die tegenstellingen door de korte en lange termijn beter op elkaar te laten aansluiten door simpelweg prijzen aan te passen. “We moeten laten zien dat het voordeliger is het goede te doen dan het slechte. Daar krijg je gelukkigere mensen van”, zegt econoom Mathijs Bouman. Van de milieubeweging en sommige groene, linkse partijen moeten we het volgens hem niet altijd hebben, doordat zij milieubeleid gebruiken om een eerlijker inkomensverdeling te realiseren. “Dat heeft een negatieve invloed op noodzakelijke veranderingen in economie en technologie.”








Mathijs Bouman constateert dat we het in Nederland vooral hebben over de prijs van gas en of maatregelen om minder gas te gebruiken rendabel zijn. Denk aan isolatie. “Dan ontstaat vervolgens een discussie over het feit of dit leidt tot energieongelijkheid en -armoede wanneer mensen dat niet kunnen betalen. Dat is niet nodig. Mensen die in niet geïsoleerde huizen wonen gebruiken meer gas, wat zeker bij hogere tarieven koopkrachtdaling tot gevolg heeft, maar dat is te repareren. Niet per se door iets met de gasprijs te doen, maar via uitkeringen of de inkomstenbelasting en eventueel – maar liever niet – via toeslagen of isolatiesubsidies. Het belangrijkste is dat wij een suboptimaal klimaatbeleid voeren en niet de illusie hebben dat we tegelijk andere maatschappelijke problemen moeten oplossen.” De gevolgen van maatregelen, bijvoorbeeld voor de koopkracht of de inkomensverdeling, repareren. Daarin zijn we goed in Nederland. “Economen kunnen bijdragen door er minder normatief over te praten en dat uit te leggen. De overheid kan een hard milieubeleid voeren en milieuverstorende activiteiten en producten zwaar belasten, vervolgens de inkomenseffecten berekenen en bepalen of die wenselijk zijn. De milieubeweging kan dan in een moeilijk parket komen doordat dit beleid, wat zij in principe voorstaan, de inkomensongelijkheid vergroot. De vakbond eist vervolgens herstel daarvan. Ze willen dus twee dingen tegelijk die elkaar tegenwerken, wat als resultaat kan hebben dat er niets gebeurt. Beter is het milieubeleid uit te voeren in het algemeen belang en repareren via andere wegen te regelen.”

Economen redden het milieu

‘Feestje voor mensen’

Mathijs noemt de door hem geschetste situatie ‘zo’n economenutopie’, doordat hij mensen in feite vertelt dat ze zich geen zorgen hoeven maken, “want we gaan alles repareren.” Meteen zegt hij wat het probleem is en er wel zou moeten gebeuren. “Constant horen ze dat de energietransitie eraan komt en – doordat die haalbaar en betaalbaar moet zijn – de effecten worden gerepareerd als het naar uitvalt. Ik denk dat we er bij voorbaat al meer een feestje voor de mensen van moeten maken, zodat ze wel geloven dat ze compensatie krijgen en de vakbeweging geen aanleiding heeft actie te voeren. We kunnen de boel bijsturen met milieuheffingen, waarvan de opbrengsten niet verdwijnen in de algemene middelen of naar het ministerie van Financiën, maar die we met z’n allen verdelen. Mensen krijgen dan bijvoorbeeld aan het einde van het jaar een bedrag teruggestort. Degenen die zich heel erg milieuonvriendelijk hebben gedragen krijgen daarentegen minder terug dan ze hebben betaald. Wie zijn best heeft gedaan, door te isoleren of minder auto te rijden, krijgt meer.” Een economische stimulans om de mileumaatregelen en de transitie te omarmen? “Dit is bijna niet-economisch. Als je het puur economisch bekijkt is het namelijk wel belangrijk de heffingsopbrengsten gewoon in de algemene middelen te stoppen. Dan kun je de loonbelasting verlagen. Maar veel mensen geloven dat niet en dan kun je ze ook niet over de streep trekken: ‘De overheid verhoogt wel de belastingen, maar verlaagt ze nooit. Dat soort idee-fixen, die overigens niet waar zijn, frustreren het wel een beetje en dan gaan mensen bij voorbaat niet op een partij stemmen die zo’n belofte doet. Dan maar alles in één pot en na afloop uitdelen.” 

Zou je plannen die een grote impact krijgen op iedereen, zoals de door Europees Commissaris Frans Timmermans onlangs gepresenteerde klimaatplannen die lang niet overal goed vallen, niet altijd op een positieve manier moeten uitleggen, zodat ze mensen niet afschrikken? “Helaas, dat is wel een late bekering voor mij. Het is zo’n urgent probleem dat je best vuile handen mag maken om het op te lossen. Ik houd er helemaal niet van mensen om te kopen en misschien zelfs wat kinderachtig te behandelen, maar als het daardoor werkt moet het maar. Timmermans moet niet zeggen dat Europa energie duurder wil maken, maar juist de verspillers wil belasten en zuinige mensen belonen. Dat klinkt al veel beter.” 

Regelingen soms té succesvol

De overheid introduceert vaak subsidieregelingen om mensen en bedrijven te bewegen bijvoorbeeld elektrische auto’s aan te schaffen in plaats van vervuilende benzine- of dieselwagens. Soms zijn die regelingen inhoudelijk zo’n succes dat het doel – bijvoorbeeld schonere lucht – wordt gehaald, maar moeten ze toch verdwijnen omdat ze te duur zijn. “De overheid moet immers ook zorgen voor een redelijk lopend kasboek. Een lage belasting op elektrische en een hoge op ‘fossiele’ auto’s kan betekenen dat de overheid minder geld binnenkrijgt dan geprognosticeerd, maar eigenlijk is dat net doen alsof je een vast bedrag moet ophalen met autobelastingen en dat het uiteindelijk een probleem is als iedereen doet wat je wilt en er daardoor minder belastinginkomsten zijn. Dat is heel raar.” Volgens Mathijs Bouman zijn sommige belastingen bedoeld om inkomsten te generen en andere om gedrag te reguleren. “Die inkomsten moet je eigenlijk niet zo stevig inboeken en in mijn misschien overdreven voorstel van zojuist rond de kerst teruggeven. Dan zou de overheid feest moeten vieren, omdat niemand dan nog CO₂ uitstoot. Ook zegt niemand dan dat er een gat in de begroting zit, want je mocht het geld toch al niet houden. Doordat soms een negatieve sfeer rond belastingen heerst (wat de laatste tijd heel duidelijk is geworden), kiezen politici er vaak voor subsidies uit te delen, maar die werken vaak een stuk minder goed dan belastingen. Bovendien is iets van plan zijn alleen niet erg geloofwaardig. Het einddoel is natuurlijk het eerlijk beprijzen van bijvoorbeeld activiteiten die veel broeikasgassen uitstoten.”


Nog meer tegenstellingen

Mathijs vindt het heel goed dat mensen die zich druk maken om het milieu een voorhoede vormen die de maatschappij op problemen wijst die anders wellicht onzichtbaar zouden blijven. “Het zijn alleen vaak niet dezelfde mensen die veel sympathie hebben voor bijvoorbeeld markt- of prijsmechanisme. Zij zeggen dat het hele systeem moet veranderen of de industrie moet verdwijnen. Economen daarentegen redden eigenlijk het systeem, passen het aan en maken het eerlijker en netter. Daar zijn niet alle activisten en bijvoorbeeld Milieudefensie het mee eens.” Op de vraag wat een nieuw kabinet als eerste stap moeten zetten om economen de kans te geven het milieu en het klimaat inderdaad te redden, antwoordt Mathijs: “De industrie betaalt een soort CO₂-prijs via het Europese handelssysteem. Dat zou voor iedereen moeten gelden, bijvoorbeeld consumenten, kleinere bedrijven, luchtvaartmaatschappijen en boeren, maar – uitgaande van het principe dat iedereen op een of andere manier wordt geconfronteerd met dezelfde prijs voor het uitstoten van een ton CO₂ – je moet goed kijken bij wie je die prijs daadwerkelijk int.” Niet iedereen vervuilt evenveel. “Dat is nummer een. Dan wordt de boel krachtig in werking gezet. Nummer twee is dat Nederland internationaal voorloper moet zijn bij het overal invoeren van zulke systemen. Te beginnen in Europa waar nogal wordt tegengestribbeld.” Eén systeem voor de ganse Unie. Mathijs: “Dat geldt nu wel voor de grote industrieën en is eigenlijk een succes dat we nauwelijks vieren. De markt bepaalde prijs voor de CO₂-rechten via het Europese handelssysteem en dat blijkt heel effectief te zijn en begint pijn te doen. De vrees is wel dat ook Nederland de pijlen weer vooral richt op de industrie, eigenlijk de enige sector waarvan we weten dat die de doelen voor 2050 gaat halen. De hoeveelheid rechten gaat automatisch naar beneden. Ik denk veel meer dat de lessen die je daarvan leert, maar niet één op één, moet verplaatsen naar andere delen van de economie. Bij de industrie is de grap dat dit de enige sector is die je echt zou moeten helpen met subsidie, terwijl velen dat het liefst niet zouden willen. De industrie bestaat volgens hen immers vooral uit foute jongens.” Het is belangrijk te voorkomen dat nog tonnen CO₂ de lucht ingaan, of die er in elk geval weer uithalen, en als we daarvoor de Nederlandse industrie moeten omkopen zodat bedrijven maatregelen nemen, moet dat maar.”

De aardgastransitie

Onderdeel van het werken aan een beter milieu en het voorkomen van een te grote klimaatverandering, is de aardgastransitie. Wij moeten er vanaf, maar de Duitsers gaan juist van kolen naar aardgas en de Belgen zeggen vaarwel tegen stookolie ten gunste van gas. Veel mensen begrijpen daar niets van. Mathijs: “Die transitie is lastig, maar het einddoel blijft dat we in 2050 geen aardgas meer gebruiken. Ik kan simpel uitleggen waarom Nederland het aardgas in de ban doet en Duitsland niet. Wanneer de Duitsers inderdaad stookolie of bruinkool vervangen door gas reduceren ze CO₂ en komen ze dichter bij hun doel. Als wij gewoon gas blijven gebruiken reduceren we niets ten opzichte van nu. Dat is misschien een beetje boekhoudgepraat, maar je moet niet vergeten dat de Nederlandse economie een van de CO₂-intensiefste van Europa is. Wij stoten per verdiende euro relatief veel CO₂ uit. Afgesproken is dat elk EU-land een bepaald doel gaat halen. Eigenlijk een beetje suf, je moet dat internationaal doen.” Is het echt nodig, die transitie? De Amerikaanse president heeft toch zijn verzet tegen de aardgasleiding vanuit Rusland opgegeven? “Nou, het mag niet van Biden, maar de Amerikanen willen ons heel graag schaliegas verkopen, dat ze in vloeibare vorm hier naartoe willen brengen per boot. Daarom willen ze de relatie met Europa niet verstoren. Ik vind dat ook geen reden om een nieuwbouwhuis in een nieuwe wijk nog op gas aan te sluiten. Die woning moet gewoon klimaatneutraal zijn door het toepassen van zonnepanelen en de warmtepompen. Wel moet je rationeel nadenken of je oude stadswijken als eerste geforceerd van het gas wil afhalen, maar je moet niet te lang wachten met het aanpakken van wijken die in de jaren tachtig en negentig zijn gebouwd.” Ten slotte hebben we het nog over het effect van de transitie op de economie. “In eerste instantie is toepassing van duurzame energie duurder dan simpel een gaatje in de aarde prikken en wachten tot de olie opborrelt. Voor de huidige economie, die grotendeels draait op olie, gaat de transitie echt veel pijn doen. Ook zal de overgang geen geweldige banenmachine zijn (er zijn straks eerder te weinig mensen dan banen). Er komt fantastisch veel werkgelegenheid bij, maar er gaat ook veel verloren. Op langere termijn levert de transitie vooral energieautonomie op en meer macht voor Europa. Het is daarbij belangrijk dat wij ‘first movers’ zijn. De wereld moet als geheel om en als wij de eerste zijn, kunnen we heel wat diensten leveren.”


Concluderend stelt Mathijs dat we toe moeten naar een nieuw paradigma, maar betekent dat ook afzien van economische groei zoals sommigen bepleiten? “Ik ben bang dat het verduurzamen van de economie nooit gaat lukken zonder economische groei, ook niet per ongeluk. Als bedrijven en mensen allerlei nieuwe dingen gaan doen krijg je een ramp als de eis is dat groei niet meer mag. Alleen al vanwege investeringen die worden gedaan zal dat zeker in eerste instantie wel degelijk leiden tot hogere economische groei en waarschijnlijk ook tot grote krapte op de arbeids- en grondstoffenmarkt.” 

Meer over Mathijs Bouman

'We kunnen de boel bijsturen met milieuheffingen, die we dan bijvoorbeeld aan het einde van het jaar verdelen en terugstorten'

Economen redden het milieu

Het is een spannende tijd voor de economie, het milieu, het klimaat en de interactie daartussen. Van duurzaamheidsorganisatie Urgenda moet alles sneller gaan en moeten klimaatdoelen eerder worden gehaald. ’s Lands hoogste algemene bestuursrechter, de Raad van State, daarentegen heeft onlangs bepaald dat nieuwe milieueffectrapportages nodig zijn, waardoor fors uitstel dreigt voor de bouw van onder andere windmolenparken op land. “De belangenconflicten zijn enorm”, zegt econoom  . Zowel op bedrijfsmatig als persoonlijk vlak. “Veel mensen willen bijvoorbeeld een duurzame economie, maar geen windmolens in de achtertuin.” Hij denkt dat economen kunnen bijdragen aan de oplossing van die tegenstellingen door de korte en lange termijn beter op elkaar te laten aansluiten door simpelweg prijzen aan te passen. “We moeten laten zien dat het voordeliger is het goede te doen dan het slechte. Daar krijg je gelukkigere mensen van”, zegt econoom Mathijs Bouman. Van de milieubeweging en sommige groene, linkse partijen moeten we het volgens hem niet altijd hebben, doordat zij milieubeleid gebruiken om een eerlijker inkomensverdeling te realiseren. “Dat heeft een negatieve invloed op noodzakelijke veranderingen in economie en technologie.”

Mathijs Bouman constateert dat we het in Nederland vooral hebben over de prijs van gas en of maatregelen om minder gas te gebruiken rendabel zijn. Denk aan isolatie. “Dan ontstaat vervolgens een discussie over het feit of dit leidt tot energieongelijkheid en -armoede wanneer mensen dat niet kunnen betalen. Dat is niet nodig. Mensen die in niet geïsoleerde huizen wonen gebruiken meer gas, wat zeker bij hogere tarieven koopkrachtdaling tot gevolg heeft, maar dat is te repareren. Niet per se door iets met de gasprijs te doen, maar via uitkeringen of de inkomstenbelasting en eventueel – maar liever niet – via toeslagen of isolatiesubsidies. Het belangrijkste is dat wij een suboptimaal klimaatbeleid voeren en niet de illusie hebben dat we tegelijk andere maatschappelijke problemen moeten oplossen.” De gevolgen van maatregelen, bijvoorbeeld voor de koopkracht of de inkomensverdeling, repareren. Daarin zijn we goed in Nederland. “Economen kunnen bijdragen door er minder normatief over te praten en dat uit te leggen. De overheid kan een hard milieubeleid voeren en milieuverstorende activiteiten en producten zwaar belasten, vervolgens de inkomenseffecten berekenen en bepalen of die wenselijk zijn. De milieubeweging kan dan in een moeilijk parket komen doordat dit beleid, wat zij in principe voorstaan, de inkomensongelijkheid vergroot. De vakbond eist vervolgens herstel daarvan. Ze willen dus twee dingen tegelijk die elkaar tegenwerken, wat als resultaat kan hebben dat er niets gebeurt. Beter is het milieubeleid uit te voeren in het algemeen belang en repareren via andere wegen te regelen.”

‘Feestje voor mensen’

Mathijs noemt de door hem geschetste situatie ‘zo’n economenutopie’, doordat hij mensen in feite vertelt dat ze zich geen zorgen hoeven maken, “want we gaan alles repareren.” Meteen zegt hij wat het probleem is en er wel zou moeten gebeuren. “Constant horen ze dat de energietransitie eraan komt en – doordat die haalbaar en betaalbaar moet zijn – de effecten worden gerepareerd als het naar uitvalt. Ik denk dat we er bij voorbaat al meer een feestje voor de mensen van moeten maken, zodat ze wel geloven dat ze compensatie krijgen en de vakbeweging geen aanleiding heeft actie te voeren. We kunnen de boel bijsturen met milieuheffingen, waarvan de opbrengsten niet verdwijnen in de algemene middelen of naar het ministerie van Financiën, maar die we met z’n allen verdelen. Mensen krijgen dan bijvoorbeeld aan het einde van het jaar een bedrag teruggestort. Degenen die zich heel erg milieuonvriendelijk hebben gedragen krijgen daarentegen minder terug dan ze hebben betaald. Wie zijn best heeft gedaan, door te isoleren of minder auto te rijden, krijgt meer.” Een economische stimulans om de mileumaatregelen en de transitie te omarmen? “Dit is bijna niet-economisch. Als je het puur economisch bekijkt is het namelijk wel belangrijk de heffingsopbrengsten gewoon in de algemene middelen te stoppen. Dan kun je de loonbelasting verlagen. Maar veel mensen geloven dat niet en dan kun je ze ook niet over de streep trekken: ‘De overheid verhoogt wel de belastingen, maar verlaagt ze nooit. Dat soort idee-fixen, die overigens niet waar zijn, frustreren het wel een beetje en dan gaan mensen bij voorbaat niet op een partij stemmen die zo’n belofte doet. Dan maar alles in één pot en na afloop uitdelen.” 

Zou je plannen die een grote impact krijgen op iedereen, zoals de door Europees Commissaris Frans Timmermans onlangs gepresenteerde klimaatplannen die lang niet overal goed vallen, niet altijd op een positieve manier moeten uitleggen, zodat ze mensen niet afschrikken? “Helaas, dat is wel een late bekering voor mij. Het is zo’n urgent probleem dat je best vuile handen mag maken om het op te lossen. Ik houd er helemaal niet van mensen om te kopen en misschien zelfs wat kinderachtig te behandelen, maar als het daardoor werkt moet het maar. Timmermans moet niet zeggen dat Europa energie duurder wil maken, maar juist de verspillers wil belasten en zuinige mensen belonen. Dat klinkt al veel beter.” 

Regelingen soms té succesvol

De overheid introduceert vaak subsidieregelingen om mensen en bedrijven te bewegen bijvoorbeeld elektrische auto’s aan te schaffen in plaats van vervuilende benzine- of dieselwagens. Soms zijn die regelingen inhoudelijk zo’n succes dat het doel – bijvoorbeeld schonere lucht – wordt gehaald, maar moeten ze toch verdwijnen omdat ze te duur zijn. “De overheid moet immers ook zorgen voor een redelijk lopend kasboek. Een lage belasting op elektrische en een hoge op ‘fossiele’ auto’s kan betekenen dat de overheid minder geld binnenkrijgt dan geprognosticeerd, maar eigenlijk is dat net doen alsof je een vast bedrag moet ophalen met autobelastingen en dat het uiteindelijk een probleem is als iedereen doet wat je wilt en er daardoor minder belastinginkomsten zijn. Dat is heel raar.” Volgens Mathijs Bouman zijn sommige belastingen bedoeld om inkomsten te generen en andere om gedrag te reguleren. “Die inkomsten moet je eigenlijk niet zo stevig inboeken en in mijn misschien overdreven voorstel van zojuist rond de kerst teruggeven. Dan zou de overheid feest moeten vieren, omdat niemand dan nog CO₂ uitstoot. Ook zegt niemand dan dat er een gat in de begroting zit, want je mocht het geld toch al niet houden. Doordat soms een negatieve sfeer rond belastingen heerst (wat de laatste tijd heel duidelijk is geworden), kiezen politici er vaak voor subsidies uit te delen, maar die werken vaak een stuk minder goed dan belastingen. Bovendien is iets van plan zijn alleen niet erg geloofwaardig. Het einddoel is natuurlijk het eerlijk beprijzen van bijvoorbeeld activiteiten die veel broeikasgassen uitstoten.”


Nog meer tegenstellingen

Mathijs vindt het heel goed dat mensen die zich druk maken om het milieu een voorhoede vormen die de maatschappij op problemen wijst die anders wellicht onzichtbaar zouden blijven. “Het zijn alleen vaak niet dezelfde mensen die veel sympathie hebben voor bijvoorbeeld markt- of prijsmechanisme. Zij zeggen dat het hele systeem moet veranderen of de industrie moet verdwijnen. Economen daarentegen redden eigenlijk het systeem, passen het aan en maken het eerlijker en netter. Daar zijn niet alle activisten en bijvoorbeeld Milieudefensie het mee eens.” Op de vraag wat een nieuw kabinet als eerste stap moeten zetten om economen de kans te geven het milieu en het klimaat inderdaad te redden, antwoordt Mathijs: “De industrie betaalt een soort CO₂-prijs via het Europese handelssysteem. Dat zou voor iedereen moeten gelden, bijvoorbeeld consumenten, kleinere bedrijven, luchtvaartmaatschappijen en boeren, maar – uitgaande van het principe dat iedereen op een of andere manier wordt geconfronteerd met dezelfde prijs voor het uitstoten van een ton CO₂ – je moet goed kijken bij wie je die prijs daadwerkelijk int.” Niet iedereen vervuilt evenveel. “Dat is nummer een. Dan wordt de boel krachtig in werking gezet. Nummer twee is dat Nederland internationaal voorloper moet zijn bij het overal invoeren van zulke systemen. Te beginnen in Europa waar nogal wordt tegengestribbeld.” Eén systeem voor de ganse Unie. Mathijs: “Dat geldt nu wel voor de grote industrieën en is eigenlijk een succes dat we nauwelijks vieren. De markt bepaalde prijs voor de CO₂-rechten via het Europese handelssysteem en dat blijkt heel effectief te zijn en begint pijn te doen. De vrees is wel dat ook Nederland de pijlen weer vooral richt op de industrie, eigenlijk de enige sector waarvan we weten dat die de doelen voor 2050 gaat halen. De hoeveelheid rechten gaat automatisch naar beneden. Ik denk veel meer dat de lessen die je daarvan leert, maar niet één op één, moet verplaatsen naar andere delen van de economie. Bij de industrie is de grap dat dit de enige sector is die je echt zou moeten helpen met subsidie, terwijl velen dat het liefst niet zouden willen. De industrie bestaat volgens hen immers vooral uit foute jongens.” Het is belangrijk te voorkomen dat nog tonnen CO₂ de lucht ingaan, of die er in elk geval weer uithalen, en als we daarvoor de Nederlandse industrie moeten omkopen zodat bedrijven maatregelen nemen, moet dat maar.”

De aardgastransitie

Onderdeel van het werken aan een beter milieu en het voorkomen van een te grote klimaatverandering, is de aardgastransitie. Wij moeten er vanaf, maar de Duitsers gaan juist van kolen naar aardgas en de Belgen zeggen vaarwel tegen stookolie ten gunste van gas. Veel mensen begrijpen daar niets van. Mathijs: “Die transitie is lastig, maar het einddoel blijft dat we in 2050 geen aardgas meer gebruiken. Ik kan simpel uitleggen waarom Nederland het aardgas in de ban doet en Duitsland niet. Wanneer de Duitsers inderdaad stookolie of bruinkool vervangen door gas reduceren ze CO₂ en komen ze dichter bij hun doel. Als wij gewoon gas blijven gebruiken reduceren we niets ten opzichte van nu. Dat is misschien een beetje boekhoudgepraat, maar je moet niet vergeten dat de Nederlandse economie een van de CO₂-intensiefste van Europa is. Wij stoten per verdiende euro relatief veel CO₂ uit. Afgesproken is dat elk EU-land een bepaald doel gaat halen. Eigenlijk een beetje suf, je moet dat internationaal doen.” Is het echt nodig, die transitie? De Amerikaanse president heeft toch zijn verzet tegen de aardgasleiding vanuit Rusland opgegeven? “Nou, het mag niet van Biden, maar de Amerikanen willen ons heel graag schaliegas verkopen, dat ze in vloeibare vorm hier naartoe willen brengen per boot. Daarom willen ze de relatie met Europa niet verstoren. Ik vind dat ook geen reden om een nieuwbouwhuis in een nieuwe wijk nog op gas aan te sluiten. Die woning moet gewoon klimaatneutraal zijn door het toepassen van zonnepanelen en de warmtepompen. Wel moet je rationeel nadenken of je oude stadswijken als eerste geforceerd van het gas wil afhalen, maar je moet niet te lang wachten met het aanpakken van wijken die in de jaren tachtig en negentig zijn gebouwd.” Ten slotte hebben we het nog over het effect van de transitie op de economie. “In eerste instantie is toepassing van duurzame energie duurder dan simpel een gaatje in de aarde prikken en wachten tot de olie opborrelt. Voor de huidige economie, die grotendeels draait op olie, gaat de transitie echt veel pijn doen. Ook zal de overgang geen geweldige banenmachine zijn (er zijn straks eerder te weinig mensen dan banen). Er komt fantastisch veel werkgelegenheid bij, maar er gaat ook veel verloren. Op langere termijn levert de transitie vooral energieautonomie op en meer macht voor Europa. Het is daarbij belangrijk dat wij ‘first movers’ zijn. De wereld moet als geheel om en als wij de eerste zijn, kunnen we heel wat diensten leveren.”


Concluderend stelt Mathijs dat we toe moeten naar een nieuw paradigma, maar betekent dat ook afzien van economische groei zoals sommigen bepleiten? “Ik ben bang dat het verduurzamen van de economie nooit gaat lukken zonder economische groei, ook niet per ongeluk. Als bedrijven en mensen allerlei nieuwe dingen gaan doen krijg je een ramp als de eis is dat groei niet meer mag. Alleen al vanwege investeringen die worden gedaan zal dat zeker in eerste instantie wel degelijk leiden tot hogere economische groei en waarschijnlijk ook tot grote krapte op de arbeids- en grondstoffenmarkt.” 

Meer over
Mathijs Bouman